Tokyo, 21/02/2008
Ik ben nu een week in Tokyo en het bevalt nog goed. Zelfs zo goed dat ik er maar een dagje aan vast plak, waardoor ik morgen pas met de Shinkansen naar Kyoto ga. Wat ik in een vorig stukje zei over dat de mensen in Tokyo normaler zijn dan ik vooraf dacht moet ik enigszins rectificeren: toen was ik nog niet in Akihabara en Harajuku geweest
Akihabara is het electronica-centrum van Tokyo met overal winkels vol camera's, telefoons, pc onderdelen, maar ook witgoed. Tevens is het de habitat van een lokale diersoort, de otaku geheten. Dit zijn (vooral) jongens die geobsedeerd zijn door computergames en manga. Eten doen ze uit een blikje (snel en goedkoop), wonen doen ze achter aan spelmachine en uitgaan doen ze door een dvdtje met lekkere wijven in bikini in hun laptop te gooien. Deze dvd's liggen rijenlang in de winkels, waarbij sommige meisjes op de foto's niet veel ouder zijn dan een jaar of tien. Daarnaast staat het vol met Playstation 2 games die in Europa niet snel zullen uitkomen, zoals de girlfriend-sim.
Harakuju is het speelterrein van de Gothloli's, oftewel meisjes die in de meest vage Gothic outfits rondhangen en moeilijk doen. Verderop is er het Yoyogi park, waar groepen mensen in authentieke jaren vijftig rock 'n roll outfit staan te dansen. Net of je in de West Side Story of Grease staat, vooral als je wat mannen in leren motorpakken met metershoge kuiven ziet staan.
Gelukkig zijn er ook minder drukke wijken, zoals Yanaka. Een oud stukje Tokyo wat volgens de Feng Shui leer heel gunstig ligt waardoor het vol staat met Boeddistische en Shinto tempels. Toen ik daar was vond ik het de hoogste tijd eens mijn haar te laten knippen, waarna ik vol goede moed de eerste kapper binnenstapte die ik tegenkwam. Hier komt mijn Lonely Planet taalgidsje goed van pas. Mijn 'sumimasen' (Pardon, hallo, volluk) wordt nog beantwoord met een 'Hai' (Ja) door een oud vrouwtje, maar na mijn 'Ego ga hanasemas ka?' (Spreekt u Engels?) krijg ik helaas een negatieve respons en komen we in een grote stilte. 'Arigato gozaimas' (Dank u wel) en weg ben ik weer.
De volgende kappers zijn allemaal erg duur en ik geef het bijna op als ik ergens in Asakusa-dori een kapper ('Cut Salon') zie met wat jonger personeel. Die spreken slechts heel weinig Engels maar inmiddels ken ik ook het zinnetje 'Hairkatto o onegai shimas' (Ik zou graag geknipt willen worden) en dit sorteert meer effect. In een plaatjesboek mag ik uitzoeken wat ik wil ('kort') en daarna gaat het los. Eerst gaan de schoenen uit en slippers aan. Dat deze vier maten te klein zijn mag de pret niet drukken. Daarna wordt mijn haar gewassen en gaat de kapper ('Tomo') uitermate precies aan het werk. Als het klaar is krijg ik nog een schoudermassage die wat onvermoede pijnpunten blootlegt, wordt mijn haar nog eens gewassen en worden mijn bakkebaarden en nekharen met schuim en scheermes bijgewerkt. Jammer dat ik niet duidelijk kan maken dat dit heel anders is dan de Nederlandse kapper.
Opeens zie ik in de spiegel een tekening van Amsterdamse grachtenpanden aan de muur hangen, hoe krijg je het voor elkaar. Ik leg uit dat ik daar vandaan kom en krijg meteen een kopje koffie. Met veel suiker weggedronken, ik begin al wat Japanse beleefdheid over te nemen.
Dat deze beleefdheid geen grenzen kent blijkt ook wel uit het feit dat Robert rustig z'n portemonnee in de wc van een grote toren kan laten liggen en ik mijn zonnebril in een restaurant. Bij Robert bleken zijn spullen netjes beneden naar de bewaking te zijn gebracht, in mijn geval kwam de ober in lichte paniek achter me aanrennen.
De beleefheid ging helemaal ver toen ik naar de Tokyo Metropolitan Government Building ging. Ik kon een treinstation niet vinden en was op een kaart aan het kijken toen ik werd aangesproken door een man. Deze bracht me vervolgens tot aan het hekje van de metro (tien minuten lopen), terwijl ik al lang wist waar ik zijn moest, maar dat zeg je dan maar niet. Hij bleek Frans en Engels te spreken en was ook net in Europa geweest.
Die ochtend was ik eerst naar Tsukiji Fish Market geweest. Hiervoor was ik om zes uur 's ochtends aanwezig. Erg apart om mee te maken en om daarna over de markt te lopen. De meeste vis die daar lag had ik nog nooit gezien. Daarna ontbeten met erg verse sushi.
Gisteravond eindelijk het Lost in Translation gevoel gepakt. Na een kabuki voorstelling ging ik met Robert en Evelien (mede-JPPer) in het Park Hyatt op de 52e verdieping een drankje drinken. Allemaal 'dressed to the occasion'. Robert de Golden Margaritha, Evelien de L.I.T. (inderdaad, uit de film) en ik een 17 jaar oude Japanse single malt whiskey. Om ons heen beeldde iedereen goed de L.I.T. sfeer uit, terwijl wij ons moesten inhouden om niet als blije kinderen met de neus tegen de ramen te gaan staan.
Tokyo is echt erg gaaf. Van de lichten en geluiden (blije 8-bit beats als de trein weggaat, vallende balletjes gemixt met keiharde muziek in pachinko hallen), de pratende geldautomaten, plastic eten in de restaurants en de automatische verkeersregelaarpoppen tot de hele sfeer alsof je je midden in The Legend of Zelda begeeft en de 99 yen shop (veel beter dan de 100 yen shop). Alles is netjes, geordend en veilig. Delhi gaat echt een hele grote shock worden ben ik bang.
Reacties
Mylou O op 21/02/2008 om 08:28
For relaxing times, make it, Santory times.
Leuke verhalen. Geniet nog maar even van alle high tech, want vanaf Delhi zullen de omstandigheden wel veranderen.
Marga Oord op 21/02/2008 om 23:11
Wat een belevenis bij de kappper. da's nog eens wat anders dan de tondeuze van Daan. Doe je voorzichtig met de alcohol. dit soort wiskeys kunnen we ons hier niet permitteren hoor! alles gaat hier prima en we hebben nu krokusvakantie toe 3 maart. Je zus gaat nog naar Roemeniƫ en daarna naar Istanbul.
Sumimasen, ik vind dat je nu wel heel erg snel voorbijgaat aan de Tsukiji markt. De verhalen die daarover de ronde doen me al verlangen een retourtje TYO te boeken.